Stoelendans rond stoel van Petrus
Zeshonderd jaar geleden kwamen rooms-katholieke kerkleiders in concilie bijeen in Konstanz. Vier jaar vergaderen is voor de Zuid-Duitse stad een reden om vier jaar uit te pakken over het beroemde stukje geschiedenis van de stad.
Het concilie moest kerkelijke eenheid herstellen door het aantal pausen en tegenpausen weer terug te brengen tot één paus en door ketters te straffen.
Ketters waren het eerst aan de beurt. Jan Hus en Hiëronymus van Praag werden veroordeeld tot de doodstraf.
De drie zittende pausen werden vervolgens gedwongen af te treden. Op 11 november 1417 kon er een nieuwe paus aangekondigd worden: de Italiaan Oddone Colonna. Die was dan wel kardinaal, maar bezat niet de vereiste kerkelijke rangen.
Daarom werd hij voorafgaand aan zijn benoeming eerst snel tot diaken, priester en bisschop gewijd. Daarna ging hij verder door het leven als paus Martinus V. Overigens zouden ook na het concilie nog tegenpausen opstaan.
Heeft de kerk haar streven naar eenheid niet ondergraven door hervormers te straffen?
Karin Stober, betrokken bij de expositie over het concilie in het Konzilgebaüde. „Achteraf gezien is dat juist. Maar in die tijd leek de eenheid meer geholpen door afwijkende meningen de kop in te drukken. Vervolgens heeft de kerk een eigen hervormingsprogramma opgezet, waarvan het concilie van Trente in de zestiende eeuw een voorbeeld is. Maar het moet gezegd worden: met de executie van ketters, ook in latere jaren, heeft de kerk niets opgelost.”

